Afscheid
Mijn dag van vertrek
breekt aan.
Het is een rustige dag
die ik spendeer bij mijn nieuw verworven familie.
Ik koop nog een grote zak
met chips om ’s avonds aan de kinderen uit te delen als verrassing. Manlafi
vraagt wat ik als laatste avondmaal wil. Als ik zeg dat ik brood met bonen wil
kijkt hij me raar aan. Hij vraagt mij waarom ik niets speciaals wil. Ik
antwoord dat alles voor mij in Gambia speciaal is.
Alles smaakt en ruikt
hier anders en is voor mij speciaal, ik zal Gambia en mijn nieuwe familie
missen.
’s Avonds overhandigt
Manlafi mij een certificaat voor mijn stage die ik hier volbracht heb.
Hij begint om zachte toon
te spreken over de gewoonte om afscheid te nemen van vrienden en zegt mij het
volgende:
Als er dingen zijn die we
gedaan hebben of die je gestoord hebben, vragen wij vergiffenis. Als er dingen
zijn die jij gedaan hebt die ons tegen de borst gestoten hebben, dan vergeven
we jou.
De volgende dag
vertrekken we met een volle bus richting luchthaven. Iedereen die niet naar
school moest wou mee.
Ik neem afscheid van de
moeders, die thuisblijven om te koken.
Op de luchthaven check ik
in met mijn bagage. Het moment van afscheid is aangebroken. Ik hou me sterk.
Manlafi begint weer over
een Gambiaanse gewoonte, ik dien deze keer zijn linkerhand te schudden.
Dit zal ervoor zorgen dat
ik snel terugkeer naar Gambia, vertelt mijn gastheer.
Ik kom zeker terug!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten