Uitstap
met de familie
Na twee weken het gezin te leren kennen,
het dorp en de school is het tijd om de vleugels uit te slaan.
Ousman, één van de zonen van Manlafi, rijdt
rond met een busje. Ik heb gevraagd of ik een paar weekends het busje kan
reserveren op zaterdag om Gambia te verkennen. We kregen de goedkeuring van
Manlafi. We starten met het plannen van onze eerste trip.
Er wordt aan mij gevraagd of de kinderen
mee mogen. Ik kan niet weigeren. Op zaterdagochtend wordt alles in gereedheid
gebracht. Gekoeld water, sinaasappelen, alles wordt in het busje geladen.
Al de kinderen trekken hun mooiste kleren
aan. Het busje is goed gevuld: Ibrahim, Mbacar, Suleij, Secu, Jusufa,
Majnimadindi, Fatou, Abdulkarim, Abou, Abubacar, Sidoe, Demba, Ousman en
onderweg pikken we nog de broer van Demba op, hij is een gids voor toeristen en
zal ons de weg wijzen. Het busje zit vol! Alle kinderen van het gezin zijn mee
buiten Iboe (die bouwt zijn eigen huis en heeft geen tijd).
De jongste kinderen zijn nog nooit buiten
het dorp Gunjur geweest. Het is dan ook verdacht stil in het busje. Als ik
achterom kijk zitten ze met open mond naar buiten te staren. Zeker als we in de
buurt van de hotels komen en de toeristische regio van Gambia. De huizen zijn
hier veel groter en er rijden ook veel meer wagens rond.
De weg vanuit Gunjur is nogal saai. Het
enigste wat je ziet is overal dezelfde vegetatie. Veel mangobomen, af en toe
een moestuin die de vrouwen verzorgen en droog gras. Onderweg wordt het ineens
drukker. We stoppen bij één van de drukste vissershavens. Het krioelt er van
het volk en wonder boven wonder komt de geur van vis ons tegemoet. We stoppen,
de grote jongens hebben honger en gaan een broodje halen. Overal langs de
straat kan je eten of bevroren drankjes kopen. We gaan terug op we, de huizen
worden groter, we passeren een paar resorts. Het wordt drukker.
We lopen door een klein museum waar de gewoontes van de verschillende stammen in Gambia worden tentoongesteld. Ook de deelname van de Gambianen aan WOII wordt er uitgebreid tentoongesteld. Er blijken ook hier oorlogshelden te zijn van WOII. Het dorp waar ik verblijf, Gunjur, was vroeger een trainingskamp voor de militairen.
Na de krokodillenvijver gaan we richting
Serekunda. Er is een grote overdekte markt. Het is er te druk om de jongste
kinderen mee te nemen, zij blijven in het busje wachten. We komen voorbij de
toeristische stalletjes. De verkopers worden boos omdat ik niets koop. Ik leg
uit dat ik eerst kijk en daarna wil terugkomen om iets te kopen, maar ze
begrijpen het niet. We vervolgen onze weg door de markt. De steegjes zijn smal
en vol met mensen. Overal wordt ik aangesproken. Na een kwartier heb ik genoeg
gezien. We gaan terug naar het busje, het is snikheet en de kinderen liggen te
puffen, tijd om andere oorden te bezoeken.
De volgende stop is het Monkey Park in
Bijilo. Iemand van de familie ‘Auntie’ zit aan de ingang, ik krijg een
vriendenprijsje. Ik bedank haar uitvoerig. We wandelen door het park. Er is
gigantisch veel stof!
Veel van de bomen lijken uitgegraven.
Blijkbaar zijn er op bevel van de ex-president Yahya Jammeh bomen weggehaald om
één van zijn riante villa’s een mooiere tuin te geven.
Wat verderop, nadat we door het stof
geploeterd hebben, zien we één aap. Aangezien we pindanoten meehebben komen er
al gauw nog een paar.
Het is grappig om de kinderen te zien. Ik
dacht dat ze het gewoon waren om apen te zien, maar blijkbaar is dit voor hen,
alsook voor de grotere kinderen één van de eerste keren dat ze apen zien.
We lopen nog een eindje door. In de toppen
van de bomen zit een andere soort aap. Red Monkeys, deze zijn schuchter en
komen niet in contact met de bezoekers. Ze blijven hoog in hun boom zitten.
Het is zover. Ik heb twee keer de slappe
lach gekregen. De eerste keer was als de kinderen de apen aan het voederen
waren. Net als kinderen kregen de apen het met elkaar aan de stok over wie er
het meeste nootjes kreeg. Één van de oudere broers nam de benen en ging een
beetje verder staan kijken of ze zijn kant niet op kwamen.
Het volgende gevecht vond plaats hoog in de
bomen. De rode apen kregen ruzie. Ik keek eerst naar de apen hoog in de bomen.
Toen ik me omdraaide en naar één van de grootste jonge mannen, Demba, keek, zat
die verscholen achter zijn veel kleinere broer Ousman. Een hilarisch zicht,
vooral omdat die apen niet op de grond komen, maar hoog in de bomen blijven.
We keerden al lachend terug naar het busje.
Het Monkey Park is gelegen aan een strand
met een toeristische bar.
We besloten om te gaan rusten en een
drankje te drinken op het strand. De kinderen gingen gaan plonsen in het water.
Moe, maar tevreden keren we terug naar de
compound.
Dit klinkt al als een toeristentrip met plaatselijke bevolking. Gelukkig ben je met jouw manier van zijn er goed in geslaagd om lid van de familie te worden
BeantwoordenVerwijderen