Uitstap Juffure
Fatou bracht me op het
idee om naar Juffure te gaan. Juffure ligt landinwaarts aan de rivier in het
noordelijke district van The Gambia.
We moeten dus het water
op.
We bezoeken James Island,
een eiland waar vroeger de slaven ‘gestokkeerd’ werden en Juffure, waar een
museum over slavernij te bezichtigen is.
Enkel de oudere dochter
en zonen van Manlafi zullen me vergezellen.
We trekken richting de
rivier. Na een autorit van een uurtje komen we aan op de vertrekplaats. Van
hieruit nemen we de boot richting James Island en Juffure.
Eerst wordt er ontbeten.
Fatou heeft ijverig gekookt en heeft gezorgd voor kip, salade, aardappelen en
brood. Iedereen smult. Ik hoop stiekem dat er niemand zeeziek wordt op de boot.
Een Nederlandse vrouw en
haar Gambiaanse vriend vergezellen ons op de boot. We gaan op weg.
Onderweg zijn veel
mangroves te zien, er wordt veel gepraat en gelachen. In de verte zie ik
pelikanen en andere vogelsoorten. Ik geniet op het water, het is er koel in
vergelijking met het stof en de hitte aan land.
Het is een lange
boottocht, maar we krijgen land in zicht, James Island is onze eerste stop. In
de verte zie ik een paar prachtige bomen en wat ruïnes op een klein eilandje.
Ik zal toch blij zijn dat ik terug land onder mijn voeten voel. De boot is
groot en stabiel, maar me echt veilig voelen, doe ik niet. Telkens de boot even
meer naar links of naar rechts kantelt, grijp ik me vast aan de zijkant van de
boot, tot grote hilariteit van iedereen die mee is.
We gaan aan wal op James
Island. Eerst volgt er een grote fotoshoot, iedereen wil met iedereen op de
foto. Daarna kunnen we rustig het eilandje rondwandelen.
Er werden hier slaven
gehuisvest in afwachting van hun reis naar Zuid- en Noord Amerika. Het eiland
heeft geen waterbron, de wind heeft er vrij spel en een zoute lucht komt je
tegemoet. Het leven hier moet erg hard geweest zijn.
Na het bezoek aan het
eiland zetten we onze reis verder naar Juffure.
Er zijn meerdere
toeristenboten in het kleine haventje. Bij onze aankomst worden we aangeklampt
door een opdringerige restauranteigenaar die ons drankjes aanbiedt, tegen
betaling natuurlijk, en ons daarna op nogal onvriendelijke wijze eten probeert
aan te smeren. We drinken elk een frisdrank en verlaten het restaurant.
We wandelen naar het
museum. Het museum bestaat uit 3 zalen. In elke zaal bevinden zich attributen
die te maken hebben met de slavenhandel. Heel veel mensen werden van hieruit
verscheept naar Noord-en Zuid-Amerika. Er werd gebruik gemaakt van de ruzies
tussen de verschillende stammen. Men zette de stammen tegen elkaar op en zo kon
men een volledige stam uitroeien door ze allemaal gevangen te nemen en te
verschepen als slaven. Gezien de versnipperdheid van het land, verschillende
stammen, verschillende koninkrijken, waren de mensen een gemakkelijk prooi voor
de buitenlandse boten.
Ik lees dat 1/3 van
diegenen die verscheept werden het overleefde op het schip. De meesten haalden
het niet. Er was geen hygiëne aan boord. Als het mooi weer was mochten de
slaven op het dek zitten, zoniet verbleven ze in de bergruimte van het schip
waar weinig plaats was, ratten, uitwerpselen, enz…. zorgden ervoor dat enkel de
sterksten overbleven.
Hoe meer ik lees, hoe
vlugger ik hier weg wil. Het feit dat blanken een ander mensenras op deze
manier behandeld hebben, alsof ze vee, beesten, waren kan ik moeilijk
begrijpen. Ik krijg het hier benauwd.
Ik vraag me af hoe de
familieleden zich voelen. Het zijn hun voorouders die verscheept werden.
Na het museum keren we
terug naar de boot.
De trip terug is
bloedheet. Ik heb gelukkig mijn zomerhoed mee, die komt goed van pas.
We komen terug aan de
vertrekplaats. Iedereen gaat bidden. Na het gebed keren we huiswaarts.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten